Geld is momenteel het grootste probleem op Aarde, omdat het met eigen-dom verward wordt. Alle problemen met geld zijn direct op te lossen door het (weer) door eigen-waarde te vervangen. Eigenwaarde is de betekenis die we elkaar bieden door de kwaliteit van ons leven. Eigenwaarde is daardoor altijd met gemeenschappelijke levenskwaliteit verbonden.
In het probleem van Geld komen een aantal andere problemen samen: eigendom, slavernij, geheimhouding en gewelddadigheid. Het zijn allemaal symptomen van mensen die zijn ontkoppeld van de aarde, leven, de mensheid, en hun eigen bezieling. Het gevolg is dat geld momenteel het grootste symptoom is van ontkoppeld leven.
Aan de historie van geld gaat de geschiedenis van geweld vooraf: de stelselmatige en grootschalige onderdrukking van mensen door mensen. EIgendom is daarin een centraal waanbeeld; een misleiding door (mis)leiders. Alle mensen samen leven met alle vormen van leven op/en Aaarde.
- De Geschiedenis van Geweld (in het Westen)
- De Geschiedenis van Geld (in het Westen)
- De Geschiedenis van Geloof (in het Westen)
Elk wordt op ‘karikaturale’ wijze vereenvoudigd en in haar essentie beschreven.
Geschiedenis van Geweld
Van oudsher delen mensen de vruchten van de Aarde met elkaar: de Aarde voedt ons allen; alle vormen van leven. Dat is veranderd nadat, doordat sommige mensen zich eigenaar waanden van (de vruchten van) de Aarde. Eigendom (ei-gen-dom) is een vorm van schizofrenie: een ontkenning dat je deel bent van Aarde. Mensen die geloven in eigendom zijn 'van god los'; ze zien niet dat we voortkomen uit de Aarde; en dat Aarde voor iedereen is.
Leven op Aarde
Door de ontkoppeling van hun eigen herkomst, ontkoppelden deze mensen ook van anderen. Ze zagen niet meer dat de Aarde van/voor iedereen IS; voor alle vormen van leven. Daardoor beseffen ze ook niet dat onze grootste kwaliteit erin ligt om de eenheid met Aarde (en alle vormen van leven) te ervaren. Voor degenen die dat wel be-leven, is de Aarde een gastoord dat we samen verzorgen: verzorgers van Paradijs.
Geld, symbolische ruilmidddelen, zijn over de hele wereld gebruikt. Voor de volgende wordt gebruik gemaakt van een ontwikkeling in Egypte. In India, China, en de andere werelddelen zijn soortgelijke ontwikkelingen voorstelbaar. De waarde van geld wordt niet door de geschiedenis bepaald, maar door de prychologische betekenis in de interactie tussen mensen, van alle tijden.
Leven van het Land
Het verhaal van Cain en Abel gaat over de strijd tussen de tuiniers en de herders. Van oudsher is dit vertegenwoordigd in de strijd tussen boven en beneden Egypte. In Beneden Egypte was de vruchtbare Delta, waar gewassen waren te verbouwen: dus vegetariërs konden wonen. In Boven Egypte in de woestijn wonen/woonden de schaap-/kamelen-herders, die dieren eten om te leven.
Afhankelijkheid
Doordat de vleeseters afhankelijk werden van dieren, en doden, om te (over)leven hadden de dieren bij hen geen leven. Dieren werden door hen niet verzorgd, en niet als gelijkwaaardige levensvorm gewaardeerd en begrepen; maar als ‘voedsel’ ‘gebruikt’ en gedood. Grote problemen ontstonden wanneer de herders geen grasland voor hun (vegetarische) kudden meer vonden. Dan dreven ze de dieren naar het noorden, naar de delta, waar ze de velden van de vegetariërs te grazen namen.
Strijd om eigendom
Doordat de vleeseters gewend waren te doden verloren ze het respect voor leven, en andere levende wezens. De vegetariër, die dat niet deed had daarop geen antwoord; maar ze konden zich ook niet tegen de vleeseters weren. Het gevolg was dat ze zich tegen de (parasitaire) vleeseters gingen beschermen; en 'hun' terrotorium gingen beschermen. Daaruit onstond het probleem van 'eigendom', het waanbeeld dat je grond moest claimen, en beschermen.
Landbouw met veehouderij
De grensstrijd tussen de wel/niet-vegetariërs is symbolisch weergegeven in de strijd tussen Caïn en Abel. De strijd werd opgelost toen Boven Egypte en Beneden Egypte met elkaar werden verbonden. Het betekende dat de veeteelt met de landbouw geïntegreerd werd; dat is nog steeds te zien in de symbolen van Egypte. De Farao's hadden een herderstaf en een dorsvlegel in hun handen: symbolen van veeteelt en landbouw.
Houden van mensen (slavernij)
In dat beeld is niet te zien dat de Farao's een prijs vroegen voor die integratie van landbouw en veeteeld: belasting. De mensen die eerst tegen elkaar streden om 'eigendom' (van land) en 'rechten' (eten van/voor dieren), streden nu samen. Het gevolg was dat het samenspel daardoor werd veranderd: de legers gingen nu strijden voor het innen van belasting. De groep van Farao's - die hadden gezorgd voor het einde van de strijd tussen boven en beneden Egypte, gingen verder met oorlog; nu tegen degenen voor wie ze eerst streden.
Afgoden
De tuiniers waren vreedzaam bezig in de tuinen van Beneden Egypte. De herders van boven Egypte slachtten hun kudden; door ze te doden. Met de farao’s - de beste krijg-ers - na de oorlog begon het wieden enslachten van mensen. Maar .... in een hiërarchie krijgt degene bovenaan in/op de pyramide, niet alleen alle lof maar krijgt ook alle verwijten.
De oplossing werd gevonden door een onaanwijsbare abstracte boven-baar uit te vinden, die schuldig was voor alles wat fout ginng (maar ook de grond was van al het goede): ‘god’. Daarmee werd alles omgekeerd: als het goed ging met de mensen kwam dat doordat god dat gedaan had. Als het slecht ging met de mensen was dat doordat de mensen niet de wil van god hadden gedaan. De farao bleef zo buiten schot, en het enige wat nodig was, was een groep van priesters om die illusie te presenteren. Dat ging samen met een vreemde combinatie dat de mensen moester eraangeloven, waarin ze wilden geloven: dezen ze dit niet dan werden ze uitgewied en opgeofferd.
Rijk
De mensen moesten die prijs betalen: hun vee werd geslacht en hun rijst werd gewogen; het kruis is het zwaard waarmee het lam geslacht wordt. Het was een combinatie van het parasitait gedrag (van de vleeseters) en het claimen van eigendom (door de vegetariërs). De grootste problemen op aarde hebben hier nog steeds mee te maken: valse claims van eigendom, en doden om dat te krijgen. Om de mensen dat idee te kunnen ‘verkopen’ werden vier instrumenten gebruikt: belasting, geloof, goden en het leger.
Belasting
Men spreekt van het rijk van de frao, omdat de farao rijk werd van het houden van vee en velden; door het houden van mensen. “Houden van” is daarin niet ‘liefhebben’, of ‘bezeten zijn van’, maar ‘bezitten’: slavernij. Daar waar de veeboeren en rijstboeren door hun - nu - samenwerking konden uitruilen met elkaar, gingen de bemiddelaars daar veel aan verdienen; die werden erg ‘bemiddeld’. Allen werden verplcht om daartoe te betalen: Belasting; wie niet meedeed werd ceremonieel ritueel (af)geslacht. De farao’s heetten echter “Verlicht”...:
Goden
Om die bittere pil beter te kunnen verkopen, werd het rangen en standenverschil tussen de boeren en burgers vergroot, door het invoeren van ‘goden’. De volgende truc was simpel: door te zeggen dat de Farao’s hetzelfde waren als goden, was de belasting ineens een ‘cadeau aan de goden’. Degenen die eerst ‘boven’ de strijd tussen boven- en beneden-Egypte stonden, stonden daarmee nu boven alle andere mensen, in die landen. Wie daar niet in wilde geloven, moest eraan geloven: mensen gebruikten mensen om mensen te onderdrukken:
Priesters
Priesters en politiek zijn hetzelfde; het gaat om het manipuleren van mensen. De priesters weten heel goed dat de farao geen god maar gewoon een mens is. Door te doen alsof dat niet zo is - een toneelspel - kunnen ze de bevolking misleiden, en daardoor leiden door ze te verleiden: ‘dien ons, dienaren van (farao) god’; dan zorgen we dat het jullie goed gaat. Wat de bevolking niet doorheeft is dat ze elkaar helpen (betalen); door de priesters te betalen. Het is een truc waardoor een kleine groep van mensen als parasieten van een grote groep van mensen kan leven.
Legers
Om de mensen voor andere mensen te laten werken, werden ze behandeld als beesten, en als eigendom. Het slachten en wieden werd nu toegepast op dezelfde mensen die waren begonnen met wieden en slachten: wie niet wilde meedoen werd ‘opgeofferd’ ‘voor het rijk’.. Daardoor werd de samenleving nog verder ontkoppels van het leven met aarde, en ale vormen van leven. ‘Doden als leven’. Door oorlogen te ensceneren ontdeden de farao’s zich over en weer van al degenen die minder gemakkelijk waren te temmen: ze werden (op)geofferd ‘voor het rijk’, en - ter misleiding - beschreven als ‘helden’.
Uitwieden en afslachten van mensen
‘De strijd tussen Caïn en Abel’ is dus nog steeds niet gestreden: de strijd gaat nog steeds verder. Aan de ene kant staat de valse claim van eigendom, van de mensen die leven van het land en de vruchten van de Aarde. Aan de andere kant staat de schizopofrenie van het doden voor het leven (slacht-offer is daar symptoom van). Beide ontkennen dat we allemaal deel zijn van de Aarde, en van alle vormen van leven.
Vanuit het leven van het land en het leven met dieren ontstond zo de strijd over eigendom. Vanuit de strijd tussen boven en beneden Egypte, ontstonden zo de legers en de belasting. Vanuit het kiezen van leiders in de strijd, ontstond zo onderwerping van mensen aan mensen door mensen (politiek en priesters). Verderop zien we dat dit nu is samengevat in een geconcentreerde symbolische vorm: geld.
Slachtvelden
En zo ontstond de priesterkaste, als volgend symptoom van die ontkoppeling van de mensheid van de Aarde, leven en mensen. Politiek en geheimhouding kwamen daarin samen; de herderstaf en gesel werden nu gebruikt door/voor/tegen mensen. Mensen werden gegijseld en gegeseld wanneer ze zich niet conformeerden. Mensen met een eigen mening werden gedood: vaak in het openbaar om anderen door angst 'te temmen'. De tamme/makke mensen werden met de herderstaf 'geleid'; de regering/priesterkaste bepaalde verder hun leven. De mensen die zich het gemakkelijk maakten (die zich mak hadden gemaakt) betaalden zo met hun leven; en voor hun leven.
Uitwieden van de bevolking op de slacht-velden
De priesterkaste gaf dat vorm in het leger en de belasting. Via de belasting leefde de politiek/priester-kaste van het werk van andere mensen. Dit wordt nog steeds zo gedaan in de meeste landen: het leger, de militaire politie, de politie en de ambtenarij vormen samen één systeem, waarin de dissidenten worden 'getemd'. de belasting en de gevangenissen worden gebruikt om al de 'makke' mensen mak te houden; in een 'gemakkelijk leven. Wie gedwee is heeft een kalm leven. Wat veel mensen vergaten, en vergeten, is dat de piesters die zich 'herders' noemden, geen vegetariërs waren: maar een parasitaire kaste van mensen die leven van andere mensen.
De schizofrenie van de ontkoppeling van mensen van de Aarde werd een ontkoppeling van mensen naar elkaar toe. Leven van doden; was samengekomen met de valse claim van eigendom van Aarde. Het gevolg was dat mensen elkaar begonnen te doden; en elkaar als eigendom claimden. Geweld om geld (diefstal en doden) is daar een vervolg van.
Geschiedenis van Geld
Startpunt van het ontstaan van geld is het leven van vruchten van de Aarde. De aarde voedt alle vormen van leven; en alle vormen van leven voeden elkaar. De voedselkringloop is deel van een uitwisseling van DNA, voor het delen van ervaring van leven. Op deze manier ontstaan steeds meer, en steeds meer (Aarde) bewuste, vormen van leven.
Dit is echter ontaard door het verhaal van geld en geweld. Eigendom staat daarin centraal; alsof je bent wat je hebt. Eigendom is de stelling dat je exclusief gebruik hebt van de Aarde - ten koste van alle andere mensen en andere vormen van leven. Dat is waaraan de Aarde en mensheid momenteel kapot gaat.
Delen van de oogst.
Van nature leven alle mensen van de natuur; de mens kan leven van veel van wat de Aarde biedt. De mens(heid) is daarin verbonden met alle vormen van leven. Het leven van de mens heeft daarin veel te bieden: door het vermogen om zaden gericht te kunnen planten. De mens(heid) kan daardoor de natuur en de dieren (de Aarde) heel goed verzorgen.
Uitruil van vruchten en producten.
Daar waar mensen de natuur goed verzorgen, ontstaat nog meer overvloed dan de natuur van nature al zal bieden. Dan onstaat cultuur: mensen met vrije tijd - naast het zaaien en oogsten - voor het delen van ervaring en kennis. Daardoor onststaan nieuwe inzichten en ‘producten’: alles wat de mens van/met natuurproducten kan maken. Die producten, kunnen mensen dan ook met elkaar ruilen.
Ruilhandel van objecten, producten en vruchten
Door het onstaan van cultuur ontstaat ook communicatie. Mensen zoeken elkaar op om hun verhalen en producten met elkaar te kunnen delen. In verschillende omgevingen kunnen verschillende culturen zo verschillende producten bedenken en roduceren. Daardoor ontstaat dan een uitruil van producten en middelen; ook op afstand - in tijd en ruimte.
Geldhandel
Uitruil over grotere afstand - in ruimte en tijd - lukt niet goed voor bederfbare waren. Waar de ruilhandel begon met de seizoensgebonden ruil van vruchten, ging dat verder in de uitruil van de meer houdbare granen, en dieren met een levensduur van meerdere jaren. Maar voor reizen op grote afstand - tussen verschillende landen - was er behoefte aan compacte en goed houdbare ruilmiddelen, met waarde in alle landen. Goud en edelstenen werden zo gemeenschappelijke compacte houdbare symbolen van waarde. Deze zijn inmiddels door iets zonder waarde vervangen; eerst was dat papiergeld, nu: een getal in een computer.
Goederenhandel
|
Goederendeposito
|
Goudhandel
|
Gouddeposito
|
Geldhandel
|
Waardepapieren
|
Bankhandel
|
Giraalkrediet
|
|
Het Gouden Kalf
Wat veel mensen ontgaat is dat geld een geloof is: ‘het gouden kalf’. Vruchten en granen hebbenen directe waarde: die kan je eten en de zaden zaaien. Producten en middelen kan je in je leven gebruiken. Maar goud en edelstenen kan je niet eten, en maar op weinig manieren gebruiken. Het gevolg is dat de waarde van goud en edelstenen alleen maar op geloof gebaseerd is: wat de gek er voor wil geven. De bedrijven die de goud- en edelstenenmarkten monopoliseren zijn zich daar heel bewust van.
Goedgelovigheid in papiergeld
Goud werd door papiergeld vervangen, omdat het moeilijk was om goud te bewaren: anderen konden het stelen omdat goud anomiem is. Goud werd daarom bewaard in de kluis van de goudsmid; wie er goud inlegde kreeg daar een bewijs van; wie goud kwam lenen tekende daar bewijs van ontvangst van. De goudsmid werd op die manier een bankier; en goudgeld werd door papiergeld vervangen. De goudsmeden/bankers werden daar rijk van: ze lieten zich betalen voor de kluishuur, en verzekerden zich tegen risico van diefstal door gebruikers meer te laten betalen.
- verzekeringen en banken zijn daardoor hetzelfde.
Wat de gek er voor geeft
Inmiddels Is er geen goud meer, en geen goudgeld; op dit moment wordt papiergeld zelf door niets meer dan een computergeral vervangen. Geld heeft daardoor nu alleen maar een puur symbolische waarde: een getal. Dat getalheeft alleen maar een waarde omdat mensen dat getal een waarde geven. De waarde die het getal krijgt is dat wat de betrokkenen er elk voor zich, en samen, aan geven.
Je geld of je leven
Een bank is een tempel voor het geloof in geld. Geld wordt gebruikt in plaats van kettingen voor slaven, voor controle. Geld is de verbindende factor tussen belasting, regering/geloof, bank/priester en leger/boeten. Mensen die werken voor geld, verkopen kun leven. (Geld is een maat van materie (goudgewicht) niet een mate van bezieling.)
Het probleem met geld is dat het een geloof is; een bijgeloof: Het geloof in geld is met de illusie van eigendom verbonden. Het gevolg is dat door het gebruik van geld, geweld in stand gehouden wordt. Want geld is ontstaan vanuit de kultuur van geweld (Belasting, regering, geloof en oorlog).
De geldpriesters
Wat veel mensen te weinig beseffen is dat de geldhandel over de planeet verplaatst is.
- Venetië
Eerst was er de goederen handel, waarvan die in Venetië het meest bekend was.
- London
Daarna kwam er de goudhandel, waarvan de Bank of England het meest bekend was.
- Amerika
Vervolgens kwam het papiergeld, waarvan de Amerikaanse dollar het bekendste symptoom is.
- Israël
Nu wordt dat allemaal vervangen door giraalgeld, in computers; die vooral vanuit Israël plaatsvindt. (De creditcard en telefoonbetalingen in de U$A vinden al plaats in computers van Israëlische bedrijven.)
De oplossing
Er is een oplossing voor het probleem van geld en geweld. De oplossing is dat niemand goud of geld hoeft te bezitten. Het is immers alleen maar een getal in een computer. Door iedereen toegang tot die computer te geven - en die samen te bezitten - is geld van iedereen, is geld daardoor niet meer te stelen, en is alle geldcriminaliteit direct verdwenen.
Geschiedenis van Geloof
Elke hiërarchie vertegenwoordigt onverantwoordelijkheid. Degene die een opdracht geeft, is niet degene die deze uitvoert. (Dit was bijvoorbeeld de manier van werken in concentratiekampen.) Het betekent dat degene die het initiatief neemt, niet kan omgaan met de gevolgen.
Vrije keuze gaat gepaard met het leren van fouten. Door de terugkoppeling, leer je meer over je integratie met de omgeving. Daardoor leer je, in de praktijk, meer over schepping (een werkwoord). Het vat zich samen als: de mensen is een schepper (nier, een schepsel’).
“In een hiërarchie krijgt daardoor degeen aan de top altijd de schuld”. Degenen die het werk doen, ontdekken dat de situatie anders is dan door de ‘opdrachtgever’ voorzien is. Het gevolg is dat de zaken daardoor anders lopen, en mis gaan. Omdat ze ‘opdrachten volgen’ (en die vaak niet kunnen bijstellen) kunnen ze niet omgaan met de gevolgen.
“De leider van een hiërarchie is daarmee schuldig aan alle fouten die in de hiërarchie gebeuren”. De enige manier om aan die schuld te ontkomen is ... een virtuële ‘hogere’ ‘opdrachtgerer’ te bedenken: een god. In Egypte is dit ingevoerd door te beweren dat de Farao een god was (Farao betekent ‘graal’ of ‘drager’; van ‘universeel bewustzijn’). In de vervolgaflevering, het Vaticaan, is dat ingevoerd als een ‘god’ die niet fysiek is.
Het gevolg is dat zo’n god de schuld is, krijgt, van alles wat mis gaat. En ook de lof krijgt van alles wat goed gaat. Het gevolg is dat een ongrijpbaar (onbegrijpbaar) wezen de ‘oorzaak’ is van alles. En dat een groep zou zijn, de priesters, die als ‘enigen’ dit kunnen begrijpen; en dat het aan de mens ligt (zonde) wanneer dat wat gebeurt tegenvalt of ongewenst is.
Op deze manier werden ‘god’ en ‘duivel’ door de priesters bedacht - en ingevoerd - om vrije mensen hun vrije keuze te ontnemen. Aan de ene kant wordt gesteld dat die ‘god’ bepaalt dat alles goed is. Aan de andere kant wordt gesteld ‘dat het god mishaagt als mensen zich misdragen’. De priesters kunnen zo de mensen en mensheid manipuleren; mits die daarin/daaraan willen geloven.
Technisch komt het er op neer dat het uniVersum g.o.d. is. Praktisch komt het erop neer dat we dat via ons on(der)bewustzijn beleven. Iedereen is dus met g.o.d. verbonden, en on(der)bewust godbewust. De rest, ‘over god en gebod en priesters’, gaat vooral over manipulatie.
Voor veel mensen is dit inzicht verstorend, en wordt mogelijk ervaren als bedreigend. In een omgeving waar anderen je gedachten bepalen, ben je niet vrij om te denken. Daarin ben je dan ook niet vrij om je eigen besluiten te nemen - en te leren van je eigen fouten. Daardoor leer je niet je eigen verantwoordelijkheid ervaren; en ben je in feite slaaf van de meningen van een ander.
Er is zo een groot verschil tusen de godsbeleving, van ‘gelovigen’ en van vrije mensen. Voor vrije mensen gaat het om de beleving van hun eigen vol/on(der)bewustzijn. Gelovigen moeten geloven aan alles waarin ze (willen) geloven. De vrije mensen ervaren in wat ze doen hun vermogen als schepper; de onvrije gelovigen beleven dat als schepsel.
Het verschil is een kwestie van vrije keuze. Het is van belang om te beseffen dat geloven stelselmatig zijn opgezet en ingezet om mensen te misleiden. Bij de farao’s en koningen is de ‘god’ de top van de hiërarchie; waarmee allen in dat systeem worden gemanipuleerd. Bij de vrije mensen is god een vorm van bewustzijn, van het uniVersum, die ieder voor zich kan be-leven.
Het is opvallend dat eel geloven een basale techniek gebruiken om te toetsen of mensen in hun misleiding willen geloven: Ze stellen een aantal onmogelijke zaken voor, als waren het feiten. Ze stellen verder dat dit een bewijs is van de grenzeloze ‘goddelijke’ vermogens. Vervolgens vragen ze de anderen daarin te geloven, het te herhalen, en aan anderen te vertellen.
De verschillende geloven hebben daarin elk hun eigen onmogelijkheden waarin/-aan de gelovigen moeten geloven. Het maakt een groot verschil, of je een ommoglijkheid moet geloven, of kan ervaren. Is het een eigenschap an het universum? Dan kan je het ervaren. Is het een geloof, een fictie (een leugen) dan moet je het maar geloven...
Degenen die geloven hebben bestudeerd zien dat alle geloven dezelfde kernelementen gebruiken. Ook is in de geloofsgeschiedenis te zien dat veel geloven direct onderling zijn verbonden. Om een voorbeeld te noemen: Faraonisch => Hebreïsch => Christen => Islam; oude wijn in nieuwe kruiken. Degenen die de achtergronden van de geloofssymbolen en de politieke structuren bestuderen, zien dat et ook daar steeds gaat om dezelfde (politieke, manipulatie) belangen; in andere vormen.
Geloof, gaat uiteindelijk om geloof in jezelf, en geloof in je eigen vermogen; dat kan je alleen maar ontdekken door het zelf te ervaren. De essentie van geloof is dat je meer bent, dat we meer zijn, dan we denken. Het gaat juist om al die verbondenheden en kwaliteiten die we niet in ons denken (kunnen) ervaren, die te maken hebben met god-bewustzijn. Daarom wijzen alle religies ook op de noodzaak om dat zelf te kunnen ervaren; door je eigen onderbewustzijn te leren kennen, en te leren begrijpen.
In die zin is ons onderbewustzijn, letterlijk, dat wat de geloven als ‘god’ hebben beschreven. Het is niet dat wat je bent, maar het niveau van bewustzijn waarmee je je zelf in groter perspectief kan leren begrijpen en beleven. Daarin kan je aanvoelen, en ervaren, dat je met alle mensen, alle vormen van leven, de hele Aarde en het universum bent verbonden. Hoe dat werkt, en waarom dat werkt, is al op veel manieren in de wetenschap beschreven.
Maar ook dat is onbelangrijk. Want ook in de wetenschap zijn er veel mensen die hun gedachten niet laten bepalen door hun ervaring, maar door wat ze geloven. Ook daar is het oninteressant wat anderen zeggen en menen: dat formuleert slecht hun eigen overtuiging. Schepping, is een actieve persoonijke betrokkenheid, in het be-leven van vrije keuze in het uniVersum; en het leren van (omgaan met) de gevolgen.
Geschiedenis van Gevang
“Gevang” is - in het volgende - een algemeen begrip. Het gaat om meer dan de relatie tussen kerken en kerkers (“Inquisitie”). Het gaat ook om geheimhouding, biecht en monopolisering. Dat is op te vatten in de meest algemene termen: misleiding door media, machtsmisbruik in/door politiek, manipulatie middels geld.
De inquisitie was een grootschalige opzet om mensen door angst te manipuleren. 76 achtereenvolgende (?) pausen hielden zich bezig met het ontwikkelen van martelmethoden met/voor de inquisitie. De heksenjacht en het uitmoorden van de nquisitie ging niet alleen over systematische eliminatie (van ‘concurrentie’) maar ook van intimidatie. Hetzelfde principe wordt nu nog steeds gebruikt, maar subtieler en gewelddadiger - als de masamedia, amusementsindustrie, reclame en staatsscholen - waardoor niet opvalt hoe alomvattend het is.
Mensen worden beknot in hun vermogens via geld, door bedrijven. Mensen worden beknot in hun denkvermogens door misleiding, door geloven. Mensen worden beknot in hun handelingen, via wetten, door politici. Maar wat buiten beeld blijft zijn de mensen die de kerken, politici en bedrijven manipuleren.
Een goed begrip van de rol van gevang is te vinden in de boeken van Foucault. Hij legt uit dat gevangenisstraf, verbanning, opname in het leger en (‘speciale’) politie worden gebruik om gewelddadige mensen te gebruiken om de rest van de bevolking te intimideren. Hij legt ook uit waarom en hoe de ‘laagste klasse’ met opzet in stand wordt gehouden om als schrikbeeld te dienen voor de middenklasse. Die hebben, menen ze, “wat te verliezen”, en laten zich daardoor manipuleren - op die manier werken ze (als het ware ‘vrijwillig’) als ‘slaven’.
|